15011592978 5008c51f6d z 1

Wie maakt jouw kleren? Misschien wel iemand in Centraal-Amerika. Daar werken textielarbeiders in slechte omstandigheden in de zogeheten maquilas. Maquilas zijn bedrijven in de Centraal-Amerikaanse vrijhandelszones. In die zones krijgen de bedrijven ‘speciale’ voorwaarden die verschillen van de rest van het land. Zo zijn ze er bijvoorbeeld vrijgesteld van vennootschapsbelastingen, importtarieven op goederen of gemeentelijke belastingen. FOS, lid van de Schone Kleren Campagne, werkt in Honduras, Nicaragua en El Salvador samen met lokale organisaties.

In maart was de Salvadoraanse vakbondsleidster Marta Zaldanã op bezoek. Ze herkent zichzelf in de strijd van de Salvadoraanse textielarbeidsters. "Textielarbeidsters zijn vaak jonge vrouwen die vanwege hun gender weinig respect krijgen. Ook ik heb dat meegemaakt.Mijn eerste job als jonge vrouw was een lijdensweg. Ik was ambtenaar bij het nationaal instituut voor pensioenen en kreeg al snel te maken met seksuele intimidatie. Ik had het enorm moeilijk, want het leek alsof ik enkel op mijzelf kon vertrouwen. Door de stilte te doorbreken en hulp te zoeken bij de vakbond, voelde ik mij niet meer alleen. Toch kwam er geen einde aan het leed. Zoals zo vaak gebeurt, nam de werkgever de klacht nooit serieus. Uiteindelijk ben ik zelfs ontslagen. Het was een moeilijke periode.”

De vakbond van de publieke pensioensector nam haar in bescherming en gaf haar een job. Ze stapten naar de rechtbank en haar werkgever kreeg ongelijk. "Het was een enorme overwinning voor mij, maar het was ook een enorme stap vooruit voor de vakbond en de vrouwen op de werkvloer. Vroeger was seksuele intimidatie een onderwerp dat zich in de taboesfeer bevond. Vrouwelijke syndicalisten, maar evengoed vrouwelijk werknemers wisten het nu zeker: we zullen ons niet meer laten doen.”

"Vroeger stond niet stil bij het feit dat het onaanvaardbaar is dat de baas een arbeidster op de billen slaat"

Zeven jaar later ging Marta aan de slag bij de textielvakbond. “FEASIES verenigt verschillende kleinere vakbonden, onder andere uit de textielsector, en werkt intussen samen met tal van vrouwenorganisaties om het verschil te maken. Dat een vakbond die actief is in de textielsector, oog heeft voor genderproblemen vind ik normaal. Er werken steeds meer vrouwen in de sector, dus moeten organisaties die het voor arbeiders opnemen daarmee rekening houden.Toch had het heel wat voeten in de aarde om de stem van de vrouwen uit te dragen. In het begin kregen we zelf het verwijt dat we de strijd voor arbeidsrechten kapot maakten door op gendergelijkheid te hameren. Maar dat pikten we uiteraard niet! Intussen staan vrouwen ook op de werkvloer meer op hun strepen door onze inspanningen om hen bewust te maken van hun rechten. Ook de mannen trouwens, want heel wat van onze workshops zijn eveneens op hen gericht. Vroeger zouden ze misschien niet stilstaan, bij het feit dat het onaanvaardbaar is dat de baas een arbeidster op de billen slaat.”

Midden maart kwam Marta Zaldaña een week naar België om haar ervaringen te delen en inspiratie op te doen. Samen met FOS en de organisatie Solidar werkte ze aan een Europees lobbytraject om schone kleren ook in Centraal-Amerika op de kaart te zetten. “Die uitwisseling is belangrijk”, zei Marta daarover. “In het Europese Parlement ontdekte ik dat de politiek hier echt wel een impact kan hebben op het leven van textielarbeiders in El Salvador. Dus als we op hen de druk hoog houden, kan er echt wat veranderen.” Foto: Creative Commons Attribution 2.0 Generic (CC BY 2.0)

Attribution 2.0 Generic (CC BY 2.0)

Attribution 2.0 Generic (CC BY 2.0)

skc01